Kana zondag – 2e zondag na Epifanie, aanvang 10.00 uur
“Het woord is mens (lett: vlees) geworden en heeft onder ons gewoond ”, zo lezen we in hoofdstuk 1 van het Johannesevangelie (1,14) Geen woord dus bij Johannes over een geboorteverhaal met alle vertedering die daarbij hoort.
Nee, Johannes biedt geen kerstverhaal. Hij valt meteen met de deur in huis, met de belijdenis dat de omstreden Galileeër Jezus niet een profeet is, maar geheel en al Zoon van God in zijn spreken en doen. De intense verbondenheid van de Vader en de Zoon waarvan het hele Johannesevangelie doordrenkt is, wordt hier bezongen. Johannes wijst op de gerechtigheid en het recht waarmee die komst van God en Gods Zoon gepaard gaat.
Dan, in hoofdstuk 2, de lezing van zondag 14 januari, sluit Johannes aan bij het OT motief van de bruiloft. De bruiloft krijgt daar een diepere betekenis. In Jesaja 62, de lezing uit de profeten, is die bruiloft het beeld voor de eeuwige vriendschap, liefde en trouw tussen God en de mensen, het beeld van de tederheid en ontferming tussen God en zijn volk. God als de bruidegom, die instaat voor zijn volk, zijn bruid.
Johannes laat het eerste optreden van Jezus met opzet beginnen op een bruiloftsfeest.
“Op de derde dag was er een bruiloft te Kana”, zo begint hoofdstuk 2.
In deze eerste zin geeft de evangelist Johannes direct al een vingerwijzing voor het goede verstaan van dit verhaal. Meteen al aan het begin krijgen we te horen over het slot van het evangelie. Immers, de derde dag, dat is de dag van de opstanding, Pasen! En in dat licht, in het licht van Pasen, moeten we het verhaal van het water, dat wijn blijkt te zijn geworden, dan ook lezen.
Het hele evangelie van Johannes is geschreven terugkijkend vanuit het Paasfeest, vanuit het geloof in de opstanding van Christus, dat betekent: vanuit het geloof dat wij met Christus zijn opgestaan tot nieuw leven, tot nieuwe mensen.
Ds. Pieter Dirk Wolthaus