‘Ik steek het derde kaarsje aan
Een lichtje in het dorre land
Waar rivieren juichend stromen
En rozen bloeien in het zand’
Johannes de Doper zit in de gevangenis en laat door zijn vrienden aan Jezus vragen: ‘bent U het die komen zou?’ En of Jezus nu JA of NEE zal zeggen, het antwoord verandert niets aan zijn situatie. Hij blijft in de gevangenis. Soms verandert een antwoord niets aan jouw levenssituatie, maar misschien wel een beetje hoe je er tegen aan kijkt.
Advent, meer de tijd van de vragen dan van de ferme antwoorden. Wel een Kyrie, geen Gloria. Een woestijn en een gevangenis. Ook als je in beiden niet geweest bent kun je voelen wat beide beelden oproepen. Verlatenheid. Geen uitzicht. We lezen vanmorgen Jesaja 35 en Matteus 11:2-6.
Het is goed als er na een vraag een stilte valt. Niet de ander, maar ik zelf moet eerst mijn vragen horen en verstaan.
In het Radboudziekenhuis hangt de buitenwand van het stiltecentrum vol met de tekst van Huub Oosterhuis. Stilte kan een ruimte zijn om de harde vragen wat zachter te maken. Anselm Grun en Tomas Halik schreven samen: ‘een vraagteken is een voren graven op de akker van de ziel’. En wachten wat er in stilte groeit.
In Brandenburg wordt deze zondag Jesaja 40 en Matteus 11 gelezen. We zingen veel dezelfde liederen. We hebben elkaar een kerstbrief gestuurd en we ontvangen de woorden uit Brandenburg. En iedereen krijgt een mooie kerstkaart mee naar huis.
De bloemschikking bij de derde advent laat ons ervaren dat de aarde de hemel raakt. De ranken van de klimop zijn samengevoegd tot een sterke spiraal. We kijken vooruit naar het kerstfeest. De bloeiende kerstroos is het symbool van het feest dat komen gaat.