Rein en onrein
Een verhaal bij de evangelielezing op zondag 4 augustus: Marcus 7 : 1 – 23
In het boek “Amor fati” van Abel Herzberg, waarin hij verhalen verteld over zijn verblijf in het concentratiekamp Bergen-Belsen, staat het verhaal over de Joodse schoolmeester Joseph Labi uit Libië. De Duitsers vallen eind 1941 Libië binnen. Joseph Labi wordt in 1942 gedeporteerd naar het concentratiekamp voor Italiaanse en Libische Joden in Giado (Libië) en komt, na een lange omzwerving, in 1944 terecht in het concentratiekamp Bergen-Belsen. Daar begint hij een klasje en leert de kinderen zingen: “Het volk Israel leeft.”
In het kamp weigert Joseph Labi aanvankelijk te eten van de soep, omdat daar zo heel af en toe een verdwaald stukje paardenvlees in drijft. Het eten van paardenvlees is voor Joden niet toegestaan, want paardenvlees is onrein, een herinnering aan de paarden van farao. “Joseph Labi, waarom eet je geen soep?”, vragen zijn lotgenoten in het kamp, “als je geen soep eet, komen de paarden je halen”.
En dan fluistert Joseph Labi in een wereld van onmenselijkheid en wanorde, met een mengeling van melancholie en ernst: “omdat er verschil is tussen rein en onrein”.
Het gaat in dit verhaal niet zozeer om het onderhouden van een oud verbod op zich, maar in dat oude verbod om de eerste zin van de menselijke beschaving. Om de erkenning dat er iets is dat mag en iets dat niet mag.
Tegelijkertijd moet beseft worden dat de wet dienend is aan het leven en niet wettisch. Wanneer het leven van een mens in gevaar is, mag, volgens de rabbijnen, van de wet worden afgeweken.
Als het leven van Joseph Labi in gevaar komt, geeft hij toe. Na een week besluit hij van de soep te eten die niet koosjer is. Want hij wil leven. Hij overleeft Bergen-Belsen en gaat wonen in Israel.
Pieter Dirk Wolthaus
Viering zondagmorgen 4 augustus, 10 uur, voorganger ds. Pieter Dirk Wolthaus