Begin november viert de kerk wereldwijd Allerheiligen en Allerzielen. Wij gedenken de mensen die het afgelopen jaar zijn overleden. Wij noemen de namen van onze geliefden. En is er in de viering ruimte voor iedereen die dat wil om een lichtje aan te steken in het donker van het missen.
Ik kies voor de lezing die vorige week i.v.m. Scheppingszondag is blijven liggen, Marcus 10: 46-52. Over Bartimeüs, een blinde, die schreeuwt om ontferming , zijn mantel afwerpt. Het zijn woorden die beelden aanreiken wat verdriet en gemis met ons doet: je raakt het zicht kwijt, verlies kan je omsluiten als een loodzware mantel. In de ontmoeting met Jezus ervaart Bartimeüs nieuwe kracht, leven.
De cantorij verleent haar medewerking, evenals het trio JER (Juliette, Ed en Ralph). Beter dan woorden zijn in verdriet vaak de liederen en muziek: zij jagen het donker (een beetje) opzij.
Bloemschikking, verbonden in dood en leven.
In de absis staan 9 boomstammetjes en 9 vaasjes met witte bloemen, verwijzend naar de 8 overleden gemeenteleden en 1 naar allen, die door (oorlogs)geweld om het leven zijn gekomen. De stammetjes hebben verschillende vormen, zoals er ook verscheidenheid is in de mensen die wij vandaag in onze gemeente gedenken; als stammen gekapt, maar verbonden in de leven schenkende Geest. Warm rode schakels van liefde verbinden ons met allen die ons voorgingen in leven en dood. In het licht van Gods eeuwigheid kleurt het groen van de hoop.