“Troost – woorden die moed geven”
Het is vandaag de eerste zondag van de Advent. We zullen de komende weken heen en weer bewegen tussen licht en donker, ver weg en heel dichtbij, tussen hemel en aarde.
We lezen uit Jesaja 40: 1-11. ‘Troost, troost mijn volk.’ Mensen in ballingschap, doodlopende wegen, het leven is anders verlopen dan gehoopt – en tja, wat zeg je dan? Wat troost in zo’n situatie? Judith Herzberg schreef in een gedicht bij het overlijden van Sylvia Plath: ‘Troost voor daklozen komt nooit in de vorm van huizen, maar uit de mond van zwervers.’ Troosten kan te stevig, goed bedoeld, te mooi gebouwd zijn. Soms is een woord van een lotgenoot en/of bondgenoot voldoende. Ik las ergens: ‘Echte troost is dat mijn verdriet mag bestaan.’
Daarin versta ik Advent. In ons bestaan zoals het is kan God aan het licht komen. Kwetsbaar, breekbaar. Een woord dat met je meegaat. Brood en beker om te delen: we vieren de Maaltijd van Christus.
De cantorij zingt.