Op de liturgische agenda staat deze zondag tussen de 1e
zondag van de voleinding en de zondag Christus Koning, ook wel genoemd
de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Willem Barnard spreekt liever
van zondag(en) van de kentering. De zondag tussenin, die scharniert
tussen de zondagen “van Pinksteren af” en de zondagen “naar Epifanie
toe” (Driekoningen, 6 jan.), tussen “hij was” en “hij komt”.
Met deze zondagen wordt tot uitdrukking gebracht dat we uitzien naar de
komst van Gods koninkrijk van vrede en recht. Dan is het bijbels visioen
van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde werkelijk geworden. Dan is
Gods woonplaats onder de mensen (Openb. 21, 1 – 4).
Het oecumenisch leesrooster vermeldt voor deze 2e zondag van
de voleinding, in dit Lukasjaar, als evangelielezing Lukas 20, 27 – 38,
dat de vraag naar opstanding als thema heeft. De eerste lezing is uit
het Eerste Testament, Exodus 3, 1 – 15. Beide lezingen worden met
elkaar verbonden door het beeld van de brandende braambos.
Het Brandend Braambos is in de Westerkerk in Amsterdam een bijzondere
plek geworden. Het is in beeld gebracht in een symbolisch kunstwerk, dat
is ontstaan naar een idee van emeritus-predikant Fokkelien Oosterwijk.
Het werd ontworpen door beeldhouwer Hans ’t Mannetje en uitgevoerd door
de firma “Julius Baller metaalbewerking & koperslagerij”. Het is
samengesteld uit smeedijzeren twijgen, messing bladeren en kaarshouders,
met daarin dieren geplaatst, die bij het braambos horen: vlinders en
slakken.
Juist in een tijd waarin tegenstellingen op religieus en maatschappelijk
terrein zich sterk kunnen laten gelden, verbeeldt het brandend braambos
wat christelijke, joodse en islamitische tradities met elkaar verbindt:
een universeel menselijk verlangen om het onbenoembare te ervaren en
het onbereikbare nabij te brengen.
Na de overweging zingen we lied 324, dat verwijst naar Exodus 3.
In vers 2 komt de Naam van de Eeuwige aan de orde:
Wat vurig staat geschreven: dat Gij komt
‘redden wat verloren is’, dat woord,
dat Gij het hart hebt, ogen, dat Gij hoort,
‘Ik zal er zijn’, zonsopgang, nieuw verbond.
Pieter Dirk Wolthaus