‘Hoe was het?’ vragen de zeer
geïnteresseerde ouders als hun kind voor het eerst ergens naar toe is
geweest. ‘Ach, gewoon…’ . ‘Gewoon wat, wat bedoel je?’ ‘Nou, gewoon
gewoon’. Het schijnt typisch Hollands te zijn: niet te veel op willen
vallen. Nuchter. Geen impulsieve keuzes maken, daar krijg je spijt van.
Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg.
We
lezen vanmorgen iets heel ongewoons: zo maar, opeens, alles achter je
laten, keuzes maken. Vissers die hun netten achter zich laten en Jezus
volgen (Matteus 4: 12-22). En wat ik raar, ongewoon vind: het wordt
beschreven als de gewoonste zaak van de wereld. Een nieuw en ander leven
beginnen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. ‘Geloven is zo
gek nog niet’ dacht Petrus en hij gooide zijn netten aan de kant.
Ook mooi hoe gewoon er van Jezus verteld wordt: en hij ging
ergens anders wonen, aan de rand van Israël. Een kind groeit de wieg
uit, wie ben ik, wie en wat heb ik nodig om te leven? Een (t)huis en
mensen om mij heen. Ik kan het misschien wel alleen dacht Jezus, maar
God is meervoud. Alleen ga je sneller, samen komen we verder. Willen
jullie met mij meegaan?